Het was die dag erg mistig en koud. Ik zou iemand op gaan halen van Schiphol.
Omdat het te gevaarlijk was om met de auto te rijden, ben ik met de trein gegaan.
In Amersfoort moest ik een tijdje wachten, voordat ik kon overstappen op de trein naar Schiphol. Ik was dik ingepakt; een dikke trui, warme jas, wollen sjaal en handschoenen.
Een man liep langs met zijn winkelwagentje waar al zijn bezittingen in lagen en dat waren er niet veel. Ik keek hem aan en hij liep rechtstreeks op mij af. We maakten een praatje. Ik vroeg hem waar hij sliep in deze koude tijd. Hij vertelde mij dat hij in de fietsenhokken van de school, niet ver van het station sliep. Ik ken die school wel. Ik heb daar vroeger op de middelbare school gezeten. Het gebouw is prachtig, maar oud en de fietsenhokken zijn niet bepaald luxueus.
Ik verwachtte dat deze man mij geld zou gaan vragen, dus bood ik hem dat aan. Misschien wilde hij wel een broodje of warme koffie. Hij keek mij aan met zijn aardige ogen. Hij bedankte mij ervoor, maar nee bedankt. Hij hoefde geen geld. Alleen een praatje was goed.
Ik vroeg hem hoe hij zich warm hield. Hij reikte zijn hand naar mij uit en vroeg mij zijn hand te voelen. Hij had geen handschoenen aan. Ik deed mijn handschoen uit en voelde zijn hand. Die was echt warm. Ik vroeg hem hoe hij dat voor elkaar kreeg.
Hij vertelde mij dat hij een groot warm hart had en dat dat hem ook letterlijk warm hield.
Toen kwam mijn trein en ik nam afscheid van de zwerver. In stilte heb ik bedankt voor deze bijzondere ontmoeting.
Comments